Maxence Finet @ Cargo, licht & zinnig, gent

Bye bye winterblues, de lente komt eraan…

 

Les 4 Saisons, Maxence Finet, Oplichtend olieverf op doek, 120x120 cm

"Neen, dank u. Mag ik de uitleg achteraf alstublieft?" antwoord ik. Ik schrijf niet over representaties op foto, zeg ik naar aanleiding van mijn thesis ‘The sublime is now’. http://users.skynet.be/kerrepanch/eva/thesis.htm. Met mijn academische achtergrond verkies ik ‘Ereignis’. Waarover men niet spreken kan, moet men zwijgen, zeg ik lichtjes hautain. Sorry Maxence, had me hier niet aan verwacht tot ik je atelier binnenstapte. Ongrijpbaar zinderen de kleuren in het zintuiglijk ‘hier en nu’ op je af in hun oplichtende abstracte ritme, iets tussen een Kandinsky, Art Deco en drippings à la Jackson Pollock. Stilte, geen zoeken naar reden of bedoeling maar esthetisch genot tot je hersenen wegdromen in details van de alchimistische olieverflagen in kleur. Zwarte drippings omlijnen de colour stones. Exploderend spattend druipen ze uit hun kleurkader … Jij als toeschouwer maakt het werk af dolend in de details, wat hetzelfde effect teweegbrengt in je hersenen als het scheppingsproces zelf. Endorfine en serotonine komen vrij en maken blij.[1]

Je tintelende buik ledigt je hoofd het verklarend zwijgen op. Je herkennend begrippenapparaat springt plots verlost een vreugdesprong weg uit de terreur van de onbekende tijd waarin je bewustzijn vertoefde. Een benevelde slang duikt tevoorschijn uit één van de ontelbaar aaneengedriegde kleurvlakken die voorheen één groot geheel vormden. Spelenderwijs zakt je oog nu de verffragmenten dolend af naar figuratieve vormen die zich ‘deug(ge)nietend’ aan je ontluiken.

"Pijnlijk is het om steeds weer op die vraag terug te komen van de bezoeker die er rationeel tracht uit te komen hoe mijn werk ontstaan is." "Wie wil dit nu trachten te begrijpen?’ vraag ik hem verwonderd. "Of waarom moet een kunstwerk eerst in een knellend kunstkader passen alvorens je ervan genieten mag?"

Summier schets ik uw antwoord hierop weliswaar. Zijn grote inspiratiebron voor deze doeken komt uit zijn kindertijd waarbij hij gefascineerd naar het prachtig lichtspel op het lood vensterglas keek in plaats van het misgepreek. Gelukkig zijn hij en zijn unieke beeldtaal gespaard gebleven van onze Kunstwereld uit het institutionele Westerse kunstlandschap, die met haar theorie en Documenta dogma’s om de vier jaar bepaalt wat er verkopen zal. Maxence Finet besloot na een carrière als maître de cuisine, in de leer te gaan als assistent bij Louis Van Den Bogaard. De kunstenaar was zo gefascineerd door M. Finet zijn ontwerp voor een platenhoes[2], fotocollage gemixt met schilderen dat hij hem in de leer nam. Deze praktijk zelfs klakkeloos overnam en gebruikte voor zijn gevraagde en begeerde portretten. Zo maakte M. Finet zich de olieverftechniek eigen, zoals men vroeger in de leer ging bij een meester schilder.

Zaaltekst  door E. Kerremans / artistic agent of Maxence Finet[3]

Steven Baelen press text @ gallery Elaine Levy Projects

Press text,
La Chambre, ELAINE LEVY PROJECT, BRUSSELS BE

Solo show
[10.09.11 – 22.10.11] —

A Corinthian maid is said to have been at the origin of drawing when she traced the contours of her lover’s kneeling shadow thrown by a tortch on a wall . This story became Steven Baelen’s muse and his desire to grasp the act of drawing in itself.1

After spending so many hours sitting in his surroundings, atelier or home, he started
to perceive that the banal objects suddenly stared back at him and became estranged. Contrary to his academic practice, he discovered in the meanders of his mind, that every form of photographic rendition is in fact already an attack on ‘das ding an sich’. A chair, a drawing table, a window, are in constant movement within their own shadow play. By
obsessively sketching, in a ght with this existential fear, he started a long process of learning. After ve years of self re exion he rediscovered his own way of drawing. A new manner of stroking back and forth with pen on paper emerged. The lines of the drawing shaped the contours of the surrounding objects, as if the room had become an overex- posed photograph. On entering the gallery at Elaine Levy Project, Steven Baelen will at rst restlessly encroach upon you, with his bigger works. Your eye will wander about, slightly lost, in an overload of informations as in the horror vacui of the emish masters, until you little by little recognize a sofa, a frame on the wall, a plant, inside an écriture automatique, which the artist calls a mathematical matrix. At the end of his stay in the HISK, towards “The Final Show” Baelen evolved from this horror vacui to “Le Néant” on canvas. Through the years an alphabet emerged, of contours of lines, which he learned to omit. Baelen himself expresses an abhorrence for the term abstract, but myself I must admit that one is confronted clearly with a process of abstraction and elimination of the recognizable. Indeed contrary to a wave of abstract lyricism of the 50’s, he still takes as his point of departure the sketches of his own surroundings and everyday real- ity. A Mondrian evolved for years to arrive at the exhaustion of its own movement and a

decentralized picture, but Steven succeeded through an effort of his visual imagination, through producing copy of copy of copy... through enlarging and reducing without me- chanical tools... Driven all the while by labyrinthine questions about the sense of life and the meaning of things.

I got up and went out. Once at the gate, I turned back. Then the garden smiled at me. I leaned against the gate and watched for a long time. The smile of the trees, of the laurel, meant something; that was the real secret of existence. I remembered one Sunday, not more than three weeks ago, I had already detected everywhere a sort of conspiratorial air. Was it in my intention? I felt with boredom that I had no way of understanding. No way. Yet it was there, waiting, looking at one.2

The things depicted in Steven’s paintings seem like thoughts that get stuck halfway in the process of obtaining sense. They have forgotten what they were and what they wanted to say. The artist is involved entirely in the act of drawing as such. Steven paints what Sar- tre put in words. He slowly creeps up on a secret that escapes us all, but which perturbs us all the more, when it comes falling at us, in it visualized, improvised keeling of lines into a jazz on canvas.

In spite of their structured chaos out of a proper alphabet of circumnavigating lines, his early works don’t escape the paradox of mimesis, while his more recent oil canvasses bring about a catharsis. Admittedly, as an art historian I have seldom experienced any- thing like it. The privilege is yours to experience, the ‘Ereignis’ of slowness, wholly differ- ent from the fast speed up way we live today.3

[Eva Kerremans] —

1. [W.J.T. Mitchell, What do pictures want?, 2005 Londen, p.66-67.]
2. J.P. Sartre, Nausea (translated by Lord Alexander)
3. Bart de Baere, director of the Muhka, interview with E. Kerremans 2010 

http://www.stevenbaelen.com/content/2.about/2011,_Text_E._Kerremans_[FR].pdf

http://www.stevenbaelen.com/content/2.about/2011,_Text_E._Kerremans_[NL].pdf

 

 

Maxence Finet Teaser Docu for expo 2018@BXL

How these illuminating oil on canvas is made for those who want to enjoy the creative process before you'll finish it as a spectator, travelling around in recognising figurative forms like a snake after the abstract speechless experience ('Ereignis', M. Heidegger) (video made by Eva Kerremans, music on background by Nahuali, DJ@Zodiac and other places...)

expo M. Finet 2017 Amsterdam recensie

http://www.wittereus.net/aja/galerie100/maxencefinet.html

De Eyecatchers van Maxence Finet

Tot eind februari exposeert de Brusselse kunstenaar, zanger en tekstschrijver Maxence Finet (1968) schilderijen en lichtobjecten in Zaal 100. De beelden hebben met elkaar gemeen dat ze als drippings zijn opgezet. Bij een dripping druppelt de kunstenaar de verf van het penseel of laat het er van af druipen. Door snelle bewegingen kunnen klodders, spetters, maar ook dikke of dunne lijnen ontstaan.

Met zwarte lakverf zijn op een helderwitte achtergrond een serie vrouwenportretten neergezet. In een paar lijnen weet Finet ze te vangen. De spontaan opgezette monden, ogen, neuzen en kapsels zijn toonaangevend. Verdere gelaatsvormen zijn afwezig. Wat blijft is openheid en portretten als kalligrafieën. Dat maakt het werk uniek. “Je mag geen seconde aarzelen”, zegt hij, “ voor je het weet heb je een vlek. Het gaat om uiterste concentratie.” In tegenstelling tot de serene sfeer van de doeken in het restaurant spettert in de hal alles van de muur. De van achter verlichte schilderijen op doek, glas en spiegels laten organische vormen zien en veel naakte vrouwen. Boven de bar hangt een van achteren verlicht drieluik dat een oog vormt. Door het licht, de pasteltinten en de diepzwarte dripping straalt het als glas in lood. Ik vind het een prachtig oog. "Een gebroken oog is het", zegt medewerkster Everdien: "Kijk naar al die vrouwen, die zijn ook allemaal gebroken of in elkaar geslagen." Ze wijst op de fluorescerende naakten ertegenover. Ze zien er inderdaad niet gelukkig uit. Op een glasschildering ernaast zit een naakte vrouw ineengedoken op een bed onder een getralied raam. Maxence geeft om vrouwen, is mijn conclusie."Als je dat oog ziet, dan begrijp je de hele expositie", zegt musicus Miquel Petruccelli een paar dagen later. "Door dat oog moet je de expositie zien. Het is een beschouwend oog, een eyeopener.” Komt dat zien.

Facebookmaxence&co

Aja Waalwijk voor de Staatskrant januari 2017

 

Julia Clever @ ZSenne, Brussels, 2014

Performing Liberation (Only)

Work in progress open at ZSenne: Wednesday 30 April, 18-21:30 h,  
30 April – 2 May: 17-20h.

(in preparation of her a.pass presentation)
 
In her project “Performing Liberation (Only)”, Julia Clever is investigating affective embodiment of memory in Belgian “Living History” movements of WWII.

Over the last years, Julia Clever has been visiting their events and videorecorded field notes... 

http://juliaclever.com/

 

 

Steven Baelen

Early pictures for a past life

23/05/2012

Een Corinthische meid zou als ontstaan van het schilderen haar geliefde zijn schaduw geprojecteerd door een toorts tegen de muur, zittend op zijn knie, in contourlijn getekend hebben[1]. Dit verhaal werd Steven zijn muze en verlangen het tekenen te vatten zonder overval.

Uur na uur zat hij in zijn omringende omgeving, atelier of woonst, waar banale objecten hem plots bevreemdend aanstaarden. Anders dan wat hij op de academie op papier vastlegde, ontdekte hij in zijn denkkronkels dat elke vorm van het fotografisch vastleggen van een beeld een overval op het 'ding an sich' is. Een stoel, de tekentafel, een raamvenster bewogen onophoudelijk in hun schaduwspel. Hoe kon hij dat nu in hemelsnaam vastleggen zonder paradoxaal aan mimesis te doen? Een lange leerweg werd betreden door haast obsessief deze existentiële angst weg te schetsen. Na 5 jaar zelfreflectie hervond hij een eigen weg van tekenen, een nieuw heen en weer strelen van tekenpen op papier ontstond. De tekenlijnen vormden contouren van de hem omringende objecten, alsof de ruimte tot een overbelichte foto verworden was. Wanneer u galerie Elaine Lévy Project binnenstapt zal hij u eveneens eerst rusteloos overvallen met zijn eerste grote werken die er hangen. Uw oog dwaalt lichtjes verloren in het teveel aan informatie, of het aloude horror vacui syndroom van de Vlaamse meesters, dat in deze tekeningen nog aanwezig is. Tot u langzaamaan een sofa, een kader aan de muur, een plant herkennen zal in een écriture automatique, die hij zelf een  mathematische matrix noemt. Aan het eind van zijn HISK periode in The final Show evolueerde kunstenaar Baelen van een horror vacui naar 'Le Néant' in doek. Doorheen de jaren ontstond een alfabet aan contouren van lijnen, die hij leerde weglaten. Zelf heeft hij een hekel aan het woord abstractie, maar ik beken, dat het hier duidelijk gaat om een abstraheren en elimineren van het herkenbare. Want hij blijft, inderdaad anders dan een abstract lyrische beweging uit de jaren '50, vertrekken vanuit zijn schetsen naar de hem omringende alledaagse realiteit. Een Mondriaan deed er jaren over om zo minimaal uitbewogen tot een gedecentraliseerd beeld te komen, maar Steven sloeg hierin door zijn visuele voorstellingsvermogen via herkopiëren, van schaal te vergroten zonder projector… Waarbij de motor tot creatie vetrok vanuit zijn labyrintische levensvragen over de betekenis der dingen.

 'Ik stond op en liep weg. Toen ik me bij de uitgang nog eens omdraaide, glimlachte het park naar me. Ik leunde tegen het hek en bleef lange tijd staan kijken. De glimlach van de bomen en  het laurierbosje had een  betekenis; in die glimlach lag het werkelijke geheim van het bestaan besloten. Ik herinnerde me weer dat de dingen een soort medeplichtigheid uitstraalden. Was die voor mij bestemd? Geërgerd besefte ik dat ik absoluut niet in staat was er iets van te begrijpen. Niets begreep ik ervan. Toch was het er, afwachtend als een blik.[2]'

Bij Steven lijken de geschilderde dingen in zijn eerste werken wel gedachten die halverwege in hun betekenis blijven steken. Ze vergeten zichzelf en wat ze wouden betekenen. Het gaat de kunstenaar duidelijk meer om tekenen alleen. Wat Sartre in woorden neerpent, schildert  Steven. Steeds dichter komend bij een geheim dat ons allen ontsnapt, maar des te meer raakt wanneer het in gevisualiseerd geïmproviseerde klinkende lijnen als jazz op doek tot je komt. Desondanks de geordende chaos met een eigen alfabet aan omtrokken lijnen ontsnapte hij in zijn vroegere werk niet aan de paradox van mimesis, terwijl zijn recente olieverfdoeken een catharsis teweegbrengen. Ik geef toe dat ik als kunsthistoricus in hedendaagse kunst dit zelden zo beleefde. Aan u de eer om woordeloos achterin de galerie de 'Ereignis' van een traagheid te beleven anders dan degene waarin we nu leven… [3]

 

[1] W.J.T. Mitchell, What do pictures want?, 2005 Londen, p.66-67.

[2] J.P. Sartre, Walging (vert. door M. Kuik), Amsterdam 1976, p.142

[3] Uit interview van Eva Kerremans met Bart de Baere, 2009

HAP, Lauchers, Netwerk Aalst

Omdat creativiteit zich op veel meer manieren manifesteert dan een potlood vast te houden, werd een georganiseerde structuur, HAP genaamd in het leven geroepen. Een nieuwe ‘orde’ werd opgebouwd. Zij is echter geen transcendente orde die van buitenaf wordt opgelegd ; neen, zij is een organisatie die ontspringt uit de ontmoeting van een aantal naburige elementen op het immanentievlak, net zoals sneeuwvlokken ontstaan door het kristalliseren van waterdampelementen in een te koude wolk. Het is een soort alchemie die ervoor zorgt dat verscheidene elementen elkaar opheffen om zo tot een ander resultaat te komen. Ideeën ontstaan of worden aangescherpt bij elkaar. Zo ontstaat er een assemblage van verschillende elementen die toch een consistent geheel vormen, Piet, Wim en Jens, samen HAP. De ene staat niet boven de ander, een hiërarchisch verband is uitgesloten, maar toch zijn zij consistent; hun consistentie ligt hem eerder in hun nabuurschap.

Als een auteur een boek begint te schrijven en zo een hele wereld tot leven brengt, haalt hij vanaf de eerste letter de zware taak op zich, om consequent de spelregels en afspraken van zijn eigen geschreven wereld te blijven volgen. Kortom, het verhaal moet blijven kloppen. De kunstenaar haalt zich bij het ‘maken’ dezelfde zware taak op de schouders. De consistentie van de science fiction ‘HAP’ ligt hem in de manier waarop de werken onderling met elkaar dialogeren, bruggen slaan tussen elkaar. De werken van HAP richten telkens opnieuw een eigen ‘staat’ op binnen de reeds bestaande structuur. Het ‘Leidmotief’ doorheen hun oeuvre is het afbakenen van territoria, zowel mentale territoria als materieel reële. In een eerder werk, Blitzkrieg, groef HAP daadwerkelijk een kuil van één kubieke meter in een braakliggend terrein, gelegen tussen twee winkelconcerns. Illegaal en ‘s nachts laadden ze de opgegraven aarde in, steken de Belgisch Nederlandse grens over, om vervolgens het hoopje ‘Transit’ te gaan deponeren in het opslagdepot van het centrum ‘Kunstuitleen’ te Middelburg. Ze bakenden hun territorium af en voerden oorlog op kleine schaal op zoek naar uitbreiding van dit territorium.
HAP interageert direct op het maatschappelijk netwerk dat zich aandient. Ze onderzoeken de heersende structuur en de regels van het huis, de galerij of de ruimte door allerlei acties uit te voeren. Zo confronteren ze hun verlangens met de geldende regels en bewandelen op die manier de grenzen van ieder systeem waarin ze terechtkomen. Net zoals de gevechtspiloot, handelt HAP op de grens. Al zijn manoeuvres zijn gericht op ontsnappen. (« Never become predictable  »). Daarom moet hij zich hoeden voor het imiteren van gekende codes, ordes en patronen. Codes worden afgebroken en tegelijkertijd ontstaan er nieuwe codes.1 Meestal, buiten onze wil om, zitten we vast in onze dagelijkse beslommeringen en we gaan ‘…’ en doen ‘…’ gewoon, zoals zij allen scorend doen en gaan. We worden dan opgeslorpt door de ons omringende orde, door ‘dit-is’ kaders. Het zijn net deze ‘dit-is’ kaders die HAP op zijn kop zet, uit zijn context rukt. Ze voeren een onderzoek naar de gecodeerde vormen die er functioneel zijn voor bepaalde dingen. Te Ename ‘9 minuten 74 seconden’ bouwden zij onlangs in Gunther’s Greenhouse olievaten na, ze leken net echt, in materiële realiteit bleken zij de virtuoze bricolage van karton, huishoudfolie en autolak te zijn. Schijn bedriegt, zeggen ze in de volksmond. HAP verwart. Dit verwarren beperkt zich niet enkel tot een formeel spelen met codes, neen, ook globaler gezien werd de bestaande orde aan het wankelen gebracht. Het werk draait rond de menselijke drang om de omgeving te willen beheersen en naar eigen hand te zetten. De mechanica van de cultivatie werd er ontbloot, nagebootst en opgedreven tot zijn eigen fatale ontploffingslimiet toe. Of zoals Happer Wim het stelt Het gemak dat je voor jezelf creëert wordt al snel een ongemak.

Wanneer HAP beweegt lijkt hij een verschil in zijn context te overbruggen, hij is in dynamische context, als een surfer die zich op de omringende stromen laat voortdrijven. Zijn omgeving is een woelige zee: enerzijds bepaalt die zee zijn beweging en snelheid – ze draagt hem. Anderzijds gebruikt hij de zee: hij speelt ermee, gaat op zoek naar de interessantste stromen. HAP is als een klontje suiker dat oplost in de koffie: het klontje lost op dòòr de koffie, maar verandert tegelijkertijd ook de smaak van de koffie. 
Zo ongeveer kunnen we dus die verstorende ‘orde’, die ‘andere’ realiteit van HAP begrijpen.

Genoeg geruimtereisd nu, weg met die metafysische shit, die enkel dat elitaire kunstclubje sjiekt. Want HAP doelt niet enkel op de connaisseur, maar evenzeer op de toevallige voorbijganger, zonder onderscheid te willen maken. Daardoor is er in sommige werken ook bewust gekozen door HAP voor helle felle kleuren en monumentale sculpturen in hout, karton, plakband of folie. Ze verleiden de toeschouwer, ongeacht of die nu zeven of zevenenzeventig is. Visuele verleiding is hun strategische zet om een drempelverlaging in de kunstwereld te lanceren. Niet alleen de intellectueel die van Malevich en konsoorten houdt, neen het HAP is er voor iedereen. De Favorieten2 speelt hier duidelijk op in. De avond van de opening in het S.M.A.K. werd er een busreis georganiseerd die familie en vrienden, allen kunstanalfabeten, naar het museum brachten. Alle passagiers kregen een badge opgespeld waar ‘happy people coming’ op stond. Jens hield een kleine ‘speech’ in de bus die begon met u bevindt zich nu achter de coulissen van de kunst. Daarmee legde hij de elitaire kunststructuur bloot. Iemand die elke week alle vernissages afschuimt, zat dus voor aap in de HAP-bus.
Toeschouwers zijn voor HAP heel belangrijk. In hun monumentale installaties blijf je als bezoeker niet buiten schot. Ook hier en nu, in Netwerk Galerij, word je als toeschouwer lijfelijk verplicht de dijk op te stappen, de trapjes weer af te dalen om vervolgens een beetje rond te dolen in die grote geabstraheerde ruimtevaartvormen. Na het visuele verleidingsmoment, geven ze je een mentale kick. Misschien zindert het werk pas de volgende dagen langzaam tot je door. Het werk prikt, de brandnetel pikt, de aanraking brengt iets te weeg. Door HAP zijn instelling is het ‘kunstwerk’ in eerste instantie minder bedoeld om eeuwig overeind te blijven. De mentaliteit of het verhaal erachter wèl en net dat stemt overeen met de wortels van deze netelige plant.3 Aan u om het verhaal te vormen.

1 Liefhooghe, De nomade, een portret. Chuck Yeager in flight, AS Mediatijdschrift (2001) 158, pp. 4-13.

2 Naar aanleiding van de opening van Coming People in het S.M.A.K. proclameerden ze hun ‘Top 30’ van kunstenaars in de collectie van het museum.

3 Stef Van Bellingen, Labyrinth, 2000, p. 20

Fia Cielen, Litlle Lost

Fia flirt met de obscure verschrikking van de werkelijkheid. Het “unheimliche” in haar werk versterkt de eeuwige vervreemding. Ontredderd en achtergelaten in een statische non-plaats; een nomadische transmissie. Een slagveld van onthoofde rompen. Poppen die onvolmaakt worden in hun mechanisch uit elkaar verknipte lichamen en patronen. Tot leven komend in het kind zijn ze een simulatie van een ideëel leven. Deze simulatie is plots beroofd van zijn veilige vluchthaven. Verloren onschuld. De geamputeerde ledematen verraden de pop, ze zijn niet uiteengereten noch geassembleerd. Ze zijn ineengezet in hun ‘gescheiden’ zijn. Zo was er op de opening van ‘Little Lost’ zelfs iemand even geschokt, geschokt door het onaangename gevoel dat het bij haar teweegbracht. Angst is een heel onbestemd gevoel. Het is de leegte waar je ingeworpen wordt, die je overmeestert en alle denkhouvasten van weleer ontvallen. Je verliest er het hoofd bij.

 

Fia Cielen - Other works

Het dissonant kleurgebruik en de harde lijnen in Fia’s kinderportretten priemen door je en doen je huiveren. Ze zijn noch kind noch bejaard, iedereen is als de dood voor de dood. Duizenden boeken die handelen over het trauma van de dood. Marcel Broodthaers gaat zelfs een stap verder, jij daar, die ijverig elk kunstwerk signeert, waartegen tracht je je te beschermen? 
Maar evenzeer is er het trauma van de geboorte, de onbevlekte ontvangenis zijn we voorbij. Geen poezelig roze baby’s, zoals we die kennen uit damesblaadjes maar kinderhoofden waarop de tijd heeft ingehakt. Bevreemdend maar toch ook bekend. Ze kijken ons aan alsof ze willen zeggen ‘ verouderen begint niet als je vijftig bent’.

Eva Kerremans (nav vernissage 2/7 - 19:00)

 

Fia Cielen - odd childrens portraits

http://www.halosinus.com/dialogbxl/fia.htm  

Hap Launchers Netwerkgalerie

Hap Launchers

 

Omdat creativiteit zich op veel meer manieren manifesteert dan een potlood vast te houden, werd een georganiseerde structuur, HAP genaamd in het leven geroepen. Een nieuwe ‘orde’ werd opgebouwd. Zij is echter geen transcendente orde die van buitenaf wordt opgelegd ; neen, zij is een organisatie die ontspringt uit de ontmoeting van een aantal naburige elementen op het immanentievlak, net zoals sneeuwvlokken ontstaan door het kristalliseren van waterdampelementen in een te koude wolk. Het is een soort alchemie die ervoor zorgt dat verscheidene elementen elkaar opheffen om zo tot een ander resultaat te komen. Ideeën ontstaan of worden aangescherpt bij elkaar. Zo ontstaat er een assemblage van verschillende elementen die toch een consistent geheel vormen, Piet, Wim en Jens, samen HAP. De ene staat niet boven de ander, een hiërarchisch verband is uitgesloten, maar toch zijn zij consistent; hun consistentie ligt hem eerder in hun nabuurschap.

 

http://www.netwerk-art.be/nl/texts/23/launchers

Kop

Dit is een paragraaf. Klik hier om tekst toe te voegen en te wijzigen. Dit is een perfecte plek om een verhaal te schrijven en/of informatie te delen met uw website bezoekers.